VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Aegon moet alsnog tonnen uitkeren aan nabestaanden vermiste accountant

Geplaatst op: 02-04-2019, 14:51:14

Het gerechtshof in Leeuwarden heeft in hoger beroep bepaald dat Aegon alsnog een bedrag van bijna € 700.000 moet betalen aan de nabestaanden van een accountant uit Emmen. De man heeft weliswaar de mededelingsplicht geschonden bij het aangaan van een levensverzekering; echter had Aegon de verzekerde dan wel de begunstigde(n) hiervan binnen twee maanden na ontdekking op de hoogte moeten stellen. De brief ging echter naar de curator die het faillissement van de onderneming van de man moest afhandelen.

De accountant sloot in het voorjaar van 2005 bij Aegon een overlijdensrisicoverzekering van ruim € 500.000 af. Vanwege een medisch risico is dit bedrag herverzekerd bij Levensverzekeringmaatschappij De Hoop. Door tariefherziening in juli 2005 bedroeg het verzekerd kapitaal € 668.149. Dit bedrag zou worden uitgekeerd direct na overlijden van de verzekerde wanneer hij voor 1 april 2010 het leven zou laten.

Acceptatiebeslissing

Bij het afsluiten van de overeenkomst vulde de man een vragenformulier in, waarop hij de geschatte waarde van zijn bezittingen en schulden moest opgeven. De Hoop heeft bij acceptatie van de herverzekering destijds de financiële aspecten nadrukkelijk in zijn acceptatiebeslissing betrokken. Op het formulier is € 600.000 aan schulden vermeld.

In 2006 raakte de man vermist en in mei 2006 werd het faillissement van zijn bedrijf uitgesproken. Uit het faillissementsverslag is naar voren gekomen dat het bedrag aan schulden dat is opgegeven bij het aangaan van de verzekering niet strookt met het gegeven dat de vennootschap eind 2003 een vordering van € 1,2 miljoen had op de man in privé, een bedrag dat daarna alleen maar is toegenomen.

In november 2007 berichtte Aegon aan de curator die het faillissement moest afhandelen dat een polis was afgesloten voor een bedrag van € 500.000. In deze brief meldt Aegon dat de mededelingsplicht is geschonden en dat dit niet zonder gevolgen is. Aegon heeft de brief niet naar het adres van de verzekerde gestuurd.

Gevonden in kanaal

In 2011 is het stoffelijk overschot van de man gevonden in een kanaal. De echtgenote was inmiddels ook overleden, waardoor de kinderen de begunstigde zijn. Zij hebben bij Aegon aanspraak gemaakt op uitkering van het verzekerd kapitaal op grond van de verzekering. Aegon weigerde dit wegens schending van de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank was het daarmee eens.

Of de mededelingsplicht is geschonden, was bij het gerechtshof geen issue. Het hof kwam tot een ander oordeel dan de rechtbank onder verwijzing naar artikel 7:929 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. “Een verzekeraar kan wegens het niet-nakomen van de mededelingsplicht slechts gevolgen inroepen, indien zij de verzekeringnemer daarvoor heeft gewaarschuwd. De niet-nakoming en de gevolgen die de verzekeraar daaraan wil verbinden moeten binnen twee maanden na ontdekking aan de verzekeringnemer worden medegedeeld. Het betreft een vervaltermijn. Op grond van artikel 7:933 BW, dat van dwingend recht is, dienen mededelingen van de verzekeraar schriftelijk te geschieden aan de geadresseerde.”

Niet voldaan aan waarschuwingsplicht

Het hof stelt dat Aegon had moeten begrijpen dat met de brief aan de curator niet  is voldaan aan de waarschuwingsplicht, waardoor geen beroep meer kan worden gedaan op (eventuele) schending van de mededelingsplicht. Aegon stelde contact te hebben onderhouden met de curator, omdat die aanspraak maakte op een deel van de uitkering in verband met de vorderingen op de verzekerde in verband met diens schulden aan de faillissementsboedel. “Dat is niet toereikend om de curator als vertegenwoordiger van verzekerde of diens echtgenote te beschouwen. De curator had hooguit een indirect en afgeleid belang bij de uitkering op grond van de verzekeringsovereenkomst, maar hij kon aan de verzekeringsovereenkomst zelf als verzekeringnemer (of begunstigde) geen rechten ontlenen jegens Aegon.”

Het argument dat Aegon de brief niet aan de verzekerde zelf kon sturen in verband met diens vermissing en alleen aan de curator heeft het gerechtshof niet overtuigd. “Niet valt in te zien waarom Aegon de brief niet aan het adres heeft kunnen sturen. Aegon wist naar eigen stelling toen niet dat de man mogelijk niet meer in leven was.”

Eerdere vonnissen vernietigd

Het gerechtshof heeft alle eerdere vonnissen en tussenvonnissen in de zaak vernietigd en Aegon veroordeeld om de nabestaanden het verzekerd kapitaal op grond van de levensverzekering uit te keren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2006, de dag waarop de accountant vermist raakte en wat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook de sterfdatum van de inwoner van Emmen is geweest.

Bron: bijdrage van Annet van den Berg van 2 april 2019 Eerste publicatie door Annet van den Berg op 2 apr 2019

Vorige pagina